«кругла дірка у взутті, крізь яку протягують волоки»
псл. obor- ‹ *obvor-, утворене з префікса ob- «об-» і іменної основи vor- «вірьовка», пов’язаної з *vьr̥vь «т.с.»
goroh.pp.ua: обора
Pisati ‹нід. leuvers — «люверси» u polyé "Poxodyeinïe" e paplianina. Tacê 'poyasnyeinïe' ne dasty ani troxui znati gluibxyi isveazcui znacyeinïa slova, i tomou abo teagye bõdeity résti teaclo slovo abo tou bõdeity samo bezglouzdïe.
Xuiba buiste réli ("At least, if you'd find") pitomo slovo u rousscé za nzm. ‹leuver›, a tô ni toho ne'ma. Layno ròbota probacyte.
А Вам аж так кортить створити кальку? Ну гаразд, все в Ваших руках, проведіть дослідження, знайдіть походження цього слова, міжнародна мовознавча спільнота Вам поаплодує.
leuver znw. m. ‘oog gemaakt in een touw langs een zeil’, daarnaast vormen als leuvel, lover, leeuwer, lauwer (> nhd. löwers; zie R. v. d. Meulen Ts. 71, 1953, 285-97).
Herkomst onzeker. Betekent het ‘oog, waardoor een touw gevierd kan worden’, dan kan men vergelijken nfra. lover ‘inrollen; een touw vieren’, dat men van oostfri. lofen, lufen ‘wenden, keren’ afleidt (Gamillscheg 572) en dat dan verder met de groep van loef zou te verbinden zijn.
leuver m. (touw), met bijvorm leeuwer: oorspr. onbek.
leuver ‘oog in het touw langs een zeil’ -> Deens løjert ‘oog in het touw langs een zeil’; Zweeds † revlöver ‘oog in het touw langs een zeil’; Zweeds löddra ‘oog in het touw langs een zeil’; Pools luwers ‘oog in het touw langs een zeil’; Russisch ljúvers, ljúfers ‘rijggat onder aan het zeil’; Oekraïens ljúvers ‘rijggat onder aan het zeil’ <via Russisch>; Litouws liuversas ‘oog in het touw langs een zeil’.
бо це коло, що витягає свої краї на плиту в яку вмонтована.